Concept voor een podcast: Ecologie tot achter de voordeur
Al schrijvend aan de projectplan voor de Bosbouwerij -een voedselbos in natuurgebied- drong het pas echt goed tot me door hoe sterk het idee van ‘beschermen van natuur’ eigenlijk bijdraagt aan de wereldwijde ecologische crisis van onze tijd. We ontkoppelen ons van de natuur om haar te redden. Is dit de weg vooruit? Is het niet veel logischer om ermee in het reine te komen? Dit verwarde me en er rezen allerlei vragen. Überhaupt liep het schrijven van dit projectplan uit de klauwen. Ik was van plan om gewoon zo concreet mogelijk op te schrijven wat ik ging doen daar in dat stuk Larix productiebos. Ik kwam er in mijn ogen niet onderuit om alles te gaan beargumenteren. Ik kwam terecht in een ecoput. Ecologie als leidend principe nemen is sneller gezegd dan gedaan. Alles wordt met alles verbonden en wat is nu echt wat ik wil zeggen?
Neem mijn eigen uitgangspunt. Voedsel verbouwen is vanuit mijn ecologisch perspectief niet persé landbouw. In mijn project is voedsel produceren juist goed voor de bosbouw, omdat we dan niet meer de bomen zelf hoeven kappen maar de oogst uit de surplus van het bos halen. Het bos blijft dus staan en mag een oud en daarmee ook veel rijker bossysteem worden, met heel veel om te oogsten in de vorm van voedsel en een beetje hout. Veel ecologischer en misschien wel de enige echte vorm van circulariteit die ik tot nu ken. Net als lang geleden halen we energie en materialen uit het bos terwijl het bos blijft groeien. De magie van bomen en schimmels.
Maar voor de ecoloog, de bestuurder of provincieambtenaar hoort voedselproductie niet vanzelfsprekend thuis in de natuur. Die kijkt niet met mijn ecologische bril maar met de zijne of die van haar. Die ziet niet net als ik dat het stukje productiebos eigenlijk véél natuurlijker is als we er fundamenteel iets anders mee gaan doen. Het blijkt dat een ecologisch wereldbeeld praktisch maken al snel resulteert in botsende wereldbeelden met allerlei aannamen en vooringenomenheden die in onze cultuur allemaal voor zoete koek worden genomen. Laten we wel wezen: ik heb ze ook. We praten allemaal over natuur zus en natuur zo. Terwijl we helemaal niet over dé natuur kunnen spreken. Dé natuur bestaat helemaal niet. Of misschien beter gezegd, niet meer. De natuur is dood. Laat staan dat we het kunnen beschermen.
Ik krijg het er benauwd van.
Wat begon als een gewoon projectplan resulteerde in een enorm boekwerk van een projectplan waar de mensen voor wie ik het schreef, lees stakeholders, ambtenaren en geldschieters, helemaal niets mee zouden kunnen. Maar, wat er wel gebeurde is dat ik behoefte kreeg om mijn project -dat zo moeilijk ligt bij veel mensen- voor te leggen aan al die andere mensen die net als ik bezig zijn om ecologisch denken praktisch te maken. En dan niet ecologie in de nauwe betekenis dat alleen over biologie, natuur of het landschap gaat. Iets buiten onszelf. Nee, ik bedoel ecologie in de brede betekenis, inclusief onszelf. We hoeven de realiteit niet uit te vinden, wij zijn de realiteit. Ecologie stopt niet bij onze voordeur. Wij zijn die zwarte specht.